Home Ramphastos dicolorus

Bonte toekan of Groensnavel toekan



Het woongebied van deze, vrij algemeen bekende en in tal van dierentuinen voorkomende toekans strekt zich van Zuidoost Brazilië uit over Paraguay en Noordoost Argentinië.
Daar deze streken het eerst door de Europeanen bezocht zijn, kwamen de eerste exemplaren al in 1766 naar Europa.
Van de talrijke exemplaren, die zich als balgen in de musea bevinden, blijken de afmetingen van de snavels grote verschillen te vertonen, en hoewel algemeen aangenomen wordt dat de snavels van de vrouwtjes wat kleiner zijn, moet vastgesteld worden dat ook de leeftijd van de vogel een grote rol speelt, want hoe ouder de vogels zijn, hoe groter de snavels.


Norris ontdekte dat de vorm van de snavel van het vrouwtje meer gebogen was en dat hij in een meer naar beneden gerichte tand eindigde.
Hoewel de vogels niet luidruchtig zijn, wordt hun ratelend stemgeluid toch al van verre gehoord, nog voordat men ze tussen het dichte gebladerte, hoog in de bomen ontdekt.


Volwassen vogels schijnen zich moeilijk te laten vangen en daar ze bovendien niet tam worden, staan alleen jonge vogels bij de liefhebbers hoog in aanzien.
Deze behoren al spoedig tot de prettigste huisgenoten, als men ze in een ruime kooi houdt, die echter zorgvuldig schoongehouden moet worden.

Op het aanklik- plaatje zijn jonge vogels afgebeeld, die pas uitgevlogen zijn; met hun snavels, die dan nog zeer week zijn, kunnen ze alleen zeer zacht vruchtvlees hanteren.
Zolang ze door de ouden worden gevoerd bestaat hun voedsel voor een groot deel uit larven en insekten.



De eerste exemplaren bereikten in 1876 de Londense dierentuin