Beschrijving :

De lengte van deze vogels is ongeveer 40 centimeter.
Ze hebben een donkergrijze streep over het hoofd.
Er loopt een witte streep van de ogen naar het midden achter op de kop.
De rug is zwart met in het midden een witte streep naar beneden.
De vleugels zijn zwart met wit gestippeld.
De veren op de keel en de borst zijn wit met een lichtgrijs randje.
De binnenste vleugelpennen zijn grijs met een wit randje.
De snavel is geel, met dunne zwarte randjes aan de snavel en de punt van de helm is ook zwart.
De oogring en de kale plek op de keel zijn huidkleurig en de ogen zijn geel.
De poten en voeten zijn zwart.
Afmetingen en gewicht :
Man:
Vleugel: 193 - 215 mm.Staart: 203 – 235 mm.
Snavel: 81 – 99 mm.
Gewicht : 153 – 242 gr.
Vrouw:
Vleugels: 182 – 203 mm.Staart: 192 – 215 mm.
Snavel : 67 – 80 mm.
Gewicht : 138 – 211 gr.
Geslachtsonderscheid :

Het vrouwtje is hetzelfde van kleur als het mannetje is ze iets kleiner van postuur en de helm komt maar tot de helft van de snavel.
Verspreidingsgebied :
Deze vogel komt voor in het zuidwesten van Angola en noorden van Luanda, Namibië, het zuiden van Zambia, in het zuiden van Malawi in de Shire Valley, Botswana, Zimbabwe, het noorden en oosten van Zuid-Afrika en het zuidwesten van Mozambique.
Natuurlijke leefomgeving:

Deze geelsnaveltok houdt zich voornamelijk op in verschillende soorten savannes en duikt nogal regelmatig op in dichter begroeide waterkanten tot de wat meer open beboste gebieden.
Natuurlijke voeding:

Deze vogel zoekt zijn voedsel veel op de grond.
Het is geen graver of wroeter in de aarde, maar hij zoekt naar voedsel dat los op de grond ligt.
Hij draait wel voorwerpen op de grond om, om te kijken of er kevers of iets anders eetbaars onder te vinden is.
Af en toe eet deze vogel ook fruit, maar voornamelijk zoekt hij dierlijk voedsel zoals larven, termieten, sprinkhanen, rupsen, schorpioenen, duizendpoten, eieren en soms ook kleine zoogdieren.
Broeden en levenscyclus :
De tijd van het jaar waarin de vogels broeden hangt af van waar ze leven.
In Angola is dit in oktober, in Namibië is dit van oktober tot maart met als piek januari -februari, in Botswana in November, in Zimbabwe van september tot maart met als piek oktober tot december en in Zuid-Afrika van oktober tot december, met hier en daar paartjes die een tweede broedsel hebben in de periode van januari tot maart.
De totale broedduur is 70 tot 76 dagen, waarbij de periode dat het vrouwtje al op het nest zit zonder dat er eieren zijn 4 tot 5 dagen is.
De broedperiode is 24 dagen en de nestperiode die hierop volgt is 42 tot 47 dagen.
Er worden 2 tot 6 eieren gelegd met tussenposen van 1 tot 4 dagen.
De eieren zijn wit gekleurd en hebben een geputte schaal.
Deze tokken broeden in natuurlijke holen in bomen op verschillende hoogtes.
Dit is variërend van 76 centimeter tot 12,2 meter boven de grond.
De ingang van het nest is opvallend vaak naar het noordoosten gericht.
In het eerste stadium van het dichtmetselen helpt het mannetje met het aandragen van materialen in zijn snavel, die hij dan aan het vrouwtje geeft.
Het laatste stukje van het dichtmetselen doet het vrouwtje wel geheel alleen, waarbij ze haar eigen uitwerpselen gebruikt.
Als het vrouwtje begint met het leggen van de eieren ondergaat ze een eclipsrui, waarbij ze in 3 dagen tijd al haar veren verliest.
Het is soms zelfs wel eens voorgekomen dat hierbij zelfs de nagels van de poten eruit vallen en weer opnieuw aangroeien.
De jongen worden kaal, blind en met een roze huid geboren.
De ogen gaan open met een leeftijd van 5 dagen en dan beginnen ook de veren te groeien.
Het is echter wel zo dat de veren in een soort pen blijven ( met een waslaagje eromheen ) totdat ze ongeveer 20 dagen oud zijn, waardoor ze een nogal stekelachtige vertoning zijn.
De snavel begint zijn gelige kleur te krijgen met de leeftijd van 15 dagen.
Het vrouwtje verlaat het nest als de jongen 10 tot 20 dagen oud zijn.
De jongen maken dan zelf de ingang weer dicht.
Er zit soms ook wel 10 dagen verschil tussen het uitvliegen van de oudste van het nest en de jongste.
Als ze allemaal uitgevlogen zijn, blijven de ouders ze nog ongeveer 6 weken tot na het uitvliegen voeren.
De jongen gaan de ouders daarna helpen met het verdedigen van het territorium.
Go to top