Home Rhyticeros corrugatus

Beschrijving :

Deze vogel is 65 tot 70 centimeter lang.
De achterkant van de nek, het lichaam en de vleugels zijn zwart met op sommige delen een metallic groene glans.
Een deel van het gezicht en de voorkant van de nek zijn wit.
De staart is aan de bovenkant zwart met het onderste gedeelte wit, maar dit is vaak geelbruin tot kastanjebruin gekleurd.
De gelige snavel heeft een hoog geribbelde helm, waarvan de basis geel is met de uitloop naar boven roodbruin.
De oogring is blauw van kleur en de ogen zijn dieprood.
De poten en de voeten zijn zwart van kleur.


Afmetingen en gewicht :

Man:

vleugels : 381- 425 mm.
staart : 258 – 289 mm.
snavel : 168 – 205 mm.
gewicht : +/- 1590 gr.

Vrouw:

vleugels : 355 – 381 mm.
staart : 220 – 251 mm.
snavel : 144 – 150 mm.
Gewicht : onbekend

Geslachtsonderscheid :

Het vrouwtje is kleiner dan het mannetje.
Het gezicht en de voorkant van de nek zijn zwart in plaats van wit.
De snavel geel met een bruine kleur bij de basis van de snavel.
Deel van haar keel en gezicht zijn blauw van kleur.
De ogen zijn groenbruin en de poten en voeten zijn groengrijs.


De jongen:

De jongen hebben, als ze uit het nest komen dus blauwe ogen.



Stagière met jonge vogel.

Verspreidingsgebied :

De landen waarin deze vogels voorkomen zijn het zuiden van Thailand, Peninsula Maleisië, Singapore, Brunei en in grote delen en eilanden van Indonesië zoals Sumatra, Rupat, Payong, Batu, Kalimantan, Sarawak en Sabah.


Natuurlijke leefomgeving:

Deze vogels bewonen altijd groene tropische regenwouden en dan vooral in de moerasachtige gebieden bij de kust.
Men denkt dat deze soort altijd rondtrekt en nooit echt op dezelfde plek blijft.
Men zal ze dan bijvoorbeeld ook niet aantreffen in bossen waar mensen aan het kappen zijn gegaan.


Natuurlijke voeding :

Deze vogels eten in het wild eigenlijk voornamelijk fruit en daarnaast af en toe prooien. Ze gebruiken voor de handigheid hun brede vleugels en staart. Het zoeken nar voedsel gebeurt eigenlijk altijd in groepen. Zo’n groep trekt min of meer rond op zoek naar voedsel, maar ze zullen ook wel op dezelfde plek terugkomen als deze mogelijkheden bied. In de eerste plaats zullen ze heel veel fruit eten dat suikerrijk is. Ze gebruiken dan hun snavel om dit te splitten. Daarna zullen ze nog op zoek gaan naar dierlijk voedsel.


Broeden en levenscyclus :

De periode van het jaar dat deze vogels broeden hangt af van waar ze voorkomen.
Op Sumatra is de broedperiode ongeveer omstreeks maart en op Kalimantan broeden ze in de periode van januari tot mei.
De tijd dat de vogels bezig zijn met het de gehele broedperiode is ongeveer 103 tot 108 dagen.
Hiervan zit het vrouwtje in het begin al 4 tot 6 dagen op het nest, voordat ze eieren gaat leggen.
Hierna duurt het 29 dagen voordat de eieren uitkomen en de nestperiode die hierop volgt is 65 a 73 dagen.
Ze leggen over het algemeen 3 eieren, maar het derde ei komt vaak niet eens uit of het jong dat er uit komt is vaak heel erg zwak.
Soms is het zelfs ook nog wel eens zo dat het tweede jong het ook niet overleefd en dus dat vaak de sterkste alleen overleefd.
De eieren worden gelegd met tussenposen van 48 tot 72 uur.
Het derde ei wordt dan vaak gelegd als het vrouwtje al ongeveer 2 weken ingemetseld zit.

De jongen blijven minimaal 10 dagen kaal en roze en na 12 dagen is deze huid blauw geworden, doordat ze een verenpak beginnen te krijgen.
Met 12 dagen begint het verenpak zich te ontwikkelen en de ogen gaan open na ongeveer 19 dagen.
De ouders voeren de jongen vaak nog tot 6 maanden na het uitbreken uit het nest en blijven nog in groepen tot deze jongen oud genoeg zijn om zelf een nieuw groepje te gaan vormen met andere jongen.

In gevangenschap worden de ouders na een tijdje agressief tegen de jongen, omdat er een nieuw broedseizoen aan zit te komen en ze niet van elkaar weg kunnen.
De paren van deze vogels broeden in gevangenschap in tonnen met een diameter van 63,5 centimeter en een hoogte van 90,2 centimeter.
Ze hebben een ingang van 17,8 centimeter, die ongeveer 52 centimeter boven de onderkant van de ton moet zijn gemaakt.
Het vrouwtje is degene die al het dichtmetselen van de nestingang doet, maar het mannetje helpt wel met het openmaken van het nest als de jongen volgroeid zijn.