Beschrijving :

Deze vogel heeft een lengte van ongeveer 35 centimeter.
De “kuif” van deze tok is zwart.
De zijkanten van de kop, de nek en het centrum van de rug en de borst en de buik zijn wit.
Stukken van de rug en de vleugels zijn zwart met een aantal witte vlekken.
De snavel is het eerste stuk rood, met een gelige punt en de randjes zijn zwart.
De oogring is zwart van kleur en de kale plekken op de keel zijn huidskleurig.
De ogen zijn bruin en de poten en voeten zijn zwart van kleur.
Afmetingen en gewicht :
Man:
Vleugel: 175 – 203 mm.Staart: 206 – 232 mm.
Snavel: 76 – 94 mm.
Gewicht : 165 – 212 gr.
Vrouw:
Vleugels: 158 – 180 mm.Staart: 187 – 210 mm.
Snavel : 60 – 72 mm.
Gewicht : 120 – 155 gr.

Geslachtsonderscheid :


Het vrouwtje lijkt in veel opzichten op het mannetje, alleen is ze kleiner en de snavel is geheel zwart.
De jongen:


Na de eerste rui zijn de witte stippels op de vleugels verdwenen.(rechts)
Verspreidingsgebied :
Deze vogel leeft in het zuiden van Ethiopië, het zuiden van Somalië, in Kenia ten westen van Lokitaung en Loita Hills en in Tanzania ten zuiden van Tabora en de Iringa laaglanden.
Natuurlijke leefomgeving:
De vogel vertoont zich op de savannen met hier en daar wat struiken en bomen en in de beboste gebieden.
Hij is vaak te vinden langs de Omo-rivier in Ethiopië.
Natuurlijke voeding:
De Von Decken’s tok zoekt zijn voedsel voor 93 % op de grond, waar hij naar voedsel toe rent dat op de grond valt op ligt of hij laat zichzelf neervallen vanuit de lucht op zijn voedsel.
De vogels werken samen met de mangoesten.
Deze zoogdieren jagen dan de insecten op uit het gras en als dank daarvoor waarschuwen de tokken dan als er gevaar dreigt van roofdieren.
Ze vertonen een typisch gedrag van achternazitten en roepen.
Dit is om de samenwerking te bevorderen en dat gebeurt ook bij de oostelijke geelsnaveltok.
Ze voeden zich met allerlei dierlijk voedsel zoals sprinkhanen, krekels, kevers, larven, termieten, mieren, slakken, muizen, nestvogeltjes, hagedisjes en boomkikkers.
Broeden en levenscyclus :

De tijd van het jaar dat deze vogel broed hangt af van de streek waar ze leven.
In Ethiopië is dit van februari tot juli, in Oost-Afrika van November tot maart, in Tanzania broeden ze in November.
De gehele broedperiode duurt 80 tot 82 dagen.
De tijd dat ze in het nest zitten voordat de eieren worden gelegd en de broedperiode is niet bekent, maar de periode vanaf de eerste dag dat het vrouwtje op het nest zit tot dat de eieren uitkomen duurt ongeveer 33 dagen. De nestperiode die hierop volgt duurt 47 tot 50 dagen. Ze leggen over het algemeen 2 eieren en bij hoge uitzondering 3. De eieren worden gelegd met tussenposen van 2 tot 4 dagen en ze zijn wit van kleur met een geputte schaal.
De nesten worden gebouwd in natuurlijke holen in bomen van acacia's of palmbomen. Soms wordt er ook gebruik gemaakt van grote verlaten spechtenholten.
De hoogte van de grond tot de nesten kan variëren van 50 centimeter tot wel 5 meter boven de grond.
Het vrouwtje metselt alleen het nest dicht met uitwerpselen en voedselresten en het laatste stuk van het dichtmaken gebeurt soms wel in een dag tijd.
Het vrouwtje komt het nest uit als de jongen 21 tot 28 dagen oud zijn.
De jongen maken dan zelf het nest weer dicht en komen ongeveer 22 tot 28 dagen daarna het nest pas uit.
Go to top