Beschrijving :

Deze vogel heeft een lengte van 40 centimeter.
Hij heeft een zwarte streep precies in het midden over zijn hoofd.
Er loopt een witte streep van de ogen naar het midden achter op de kop.
De rug is zwart met in het midden een witte streep naar beneden.
De vleugels zijn zwart met wit gestippeld.
De middelste staartveren zijn zwart.
De buitenste staartveren zijn tot de helft zwart, dan wit, daaronder een zwarte baan en dan is de punt weer wit.
De keel, borst en buik zijn wit.
De snavel is geel met een oranjeachtige basis.
De oogring is zwart en de kale vlekken op de keel zijn roze.
De ogen zijn geel en de poten en voeten zijn bruin.
Afmetingen en gewicht :
Man:
Vleugel: 187 – 211 mm.Staart: 203 – 235 mm.
Snavel: 79 – 94 mm.
Gewicht : 225 – 275 gr.
Vrouw:
Vleugels: 178 – 193 mm.Staart: 180 – 227 mm.
Snavel : 62 – 80 mm.
Gewicht : 170 – 191 gr.
Geslachtsonderscheid :


Het vrouwtje is kleiner dan het mannetje.
De kale plek op de keel is zwart van kleur en de helm komt maar tot ongeveer de helft van de snavel in plaats van over de hele snavel.
Verspreidingsgebied :

Deze vogel leeft in het noorden en oosten van Somalië, het noorden en oosten van Ethiopië en in de zuidelijke hooglanden, zuidoost Soedan, in noordoost Oeganda in Kidepo Valley, in Kenia ten westen van Loiya en in het noordoosten van Tanzania ten zuiden van Singida.
Natuurlijke leefomgeving:

Deze geelsnaveltok houdt zich voornamelijk op in de savannen en de beboste gebieden.
Natuurlijke voeding:
Deze vogel voed zich voornamelijk met dierlijk voedsel en af en toe fruit.
De vogels werken samen met de mangoesten.
Deze zoogdieren jagen de insecten op uit het gras en als dank daarvoor waarschuwen de tokken dan als er gevaar dreigt van roofdieren.
Ze vertonen een typisch gedrag van achternazitten en roepen.
Dit is om de samenwerking te bevorderen en het is ook wat gebeurt bij de Von Decken’s tok.
Ze voeden zich met sprinkhanen, termieten en andere insecten, soms eten ze ook kleine knaagdieren.`
Broeden en levenscyclus :
Die slaan een aantal voedingsbrokjes op in hun krop om ze er dan een voor een weer uit op te braken.
Tokjes gaan per keer maar één stukje eten halen, reiken dat naar binnen en gaan dan weer voor een volgend stukje.
In dit filmpje eet het mannetje eerst zelf een paar stukjes op.
De tijd van het jaar dat deze geelsnaveltok broed hangt af van waar ze voorkomen.
In Somalië is dit in april en mei, in Ethiopië van maart tot mei en in Oost-Afrika in februari en maart met in een bepaalde streek in november.
Er is verder niet zoveel bekend over het precieze broeden van deze soort, maar dit lijkt waarschijnlijk veel op de broedduur van de zuidelijke geelsnaveltok, aangezien deze 2 soorten vrij nauw verwant zijn.
Ze leggen 2 a 3 eieren die wit van kleur zijn met een geputte schaal.
De vogels broeden in natuurlijke holen van acaciabomen en in zogenaamde "hagar" bomen.
Deze nesten zitten 1,5 tot 4,5 meter boven de grond, met over het algemeen een schuilplaats en uitvluchtroute daar direct boven.
Het vrouwtje verliest al haar veren tijdens de broedperiode en deze eclipsrui begint bij het leggen van het eerste ei.
Het mannetje voert het vrouwtje tijdens de broedperiode, door iedere keer een of een paar dingen in zijn snavel mee te nemen.
De vogels zijn monogaam en ze zijn territoriaal.
Go to top